H A N D L E I D I N G voor de bediening, het onderhoud en de herstelling van de Flandria PRODUCTEN VAN DE gefabriceerd in 1 9 5 9 WERKHUIZEN A. CLAEYS-FLANDRIA H.R. Brugge 247.97 - Postrek. 850.01 Waarde "Flandria'-berijder, Uw droom werd werkelijkheid . Thans bent u een van de tienduizenden gelukkige bezitters van een FLAN DRlA bromfiets. Wij wensen u geluk met uw aankoop, die getuigt van goede smaak en vooral van het grote vertrouwen dat u in onze productie stelt. Wij willen u echter tot deze categorie van verbruikers laten behoren die bestendig tevreden blijven over hun bromfiets en die door een oordeelkundig gebruik de levensduur van hun motor tot het maximum kunnen opdrijven. Met deze handleiding willen wij u daarin helpen en u de juiste behandeling en verzorging van uw Flandria motor aantonen. Onze niet te evenaren ervaring op het gebied der bromfietsfabricatie heeft er ons toe geleid een motor te vervaardigen, zo eenvoudig, dat geen enkel van zijn karaktertrekken het onderhoud of het rijden kan bemoeilijken. Van uw bromfiets verwacht u kracht, stevigheid en veiligheid. Maar daarom moet u hem ook met kennis, begrip en toewijding kunnen behandelen. Vergeet niet dat uw bromfiets nog moet leren "lopen" ! Bewaar dus dit boekje steeds, zodat u het te allen tijde vlug kunt nakijken. Indien u de richtlijnen trouw en zorgvuldig toepast, zal uw "Flandria" bromfiets uw veiligste en meest betrouwbare reisgezel worden en blijven. Wij blijven steeds tot uw dienst en wensen u veel genoegen en "goede vaart" ! WERKHUIZEN A. CLAEYS-FLANDRIA I N H O U D Bedieningsorganen en instrumenten met hun afstelling Raadgevingen voor het brandstofverbruik en de mengsmering Het smeren van de inwendige motoronderdelen Het smeren van naven, verende vork en de achterwielvering Onderhoudswerkzaamheden aan de motor
TECHNISCHE GEGEVENS Eén cilinder, lucht- of ventilatorgekoeld, tweetaktsysteem met omkeerspoeling. BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN Aan het stuur rechts bevindt zich het gashandvat. Door dit te verdraaien wordt de gasschuif in de carburator min of meer geopend waardoor de motor veel of weinig kracht ontwikkelt. Onderaan de carburator zit een regelschroef waar men de kabel kan bijregelen als het gashandvat te ver rond draait zonder de motor harder te doen lopen. Ook de voorremhandle bevindt zich daar, die door zacht intrekken een sterke remwerking op het voorwiel veroorzaakt. Als de kabel te lang is kan m.b.v. een regelschroef aan de naaf de speling worden bijgeregeld. Met de duim is de chokehandle te bewegen. Door indrukken hiervan wordt in de carburator een klepje voor de luchtinlaat gebracht, zodat bij het aanzuigen de motor een rijker mengsel ontvangt. Om de speling uit de kabel te halen is het mogelijk aan de handle zelf het schroefje los te draaien en de kabel bij te spannen. Verder bevindt zich aan de rechterzijde op het stuur de lichtschakelaar, die in de middenstand op uit staat, naar de rechterzijde op verstraler en linkerzijde op dimlicht. Aan de zijkant van de schakelaar bevindt zich aan de ene kant een knopje dat bij indrukken de motor stillegt en aan de andere zijde een knopje dat een eventuele claxon in werking stelt. Aan het stuur links is de versnellingshandle aangebracht, zowel voor 2 - 3 of 4 versnellingen. Wanneer men eerst de koppelingshandle intrekt, kan men door middel van draaien met de hand achtereenvolgens de 1e, 2e, 3e of eventueel de 4e versnelling inschakelen. Bij de 2-versnelling bromfiets bevindt zich maar een kabel tussen de motor en de handle. Bij de 3- en 4-versnellingsbromfietsen echter twee. Om de versnelling of versnellingskabel bij te stellen zijn aan de uitgang van de kabels aan de handle 1 of 2 regelmoeren aangebracht. Het bijregelen geschiedt nu door de handle op de nulstand te zetten en tevens te maken dat de motor ook op vrij staat, wat men bij stilstaande motor kan opmerken door het wiel los te verdraaien. Vervolgens moeten de regelschroeven zodanig verdraaid worden dat de speling in de kabels de handle zowel bij links als bij rechts draaien even ver voorbij het nulpunt laat wegdraaien. Het bijstellen van de koppelingskabel geschiedt ook door middel van een regelschroef aan de handle, men mag echter in dit geval niet geheel zonder speling werken, omdat de koppeling dan zou doorslippen. Men moet die handle + 1/2 cm. kunnen intrekken voordat men grotere weerstand voelt. Het verdient wel aanbeveling al de hier besproken onderdelen zeer zorgvuldig te onderhouden en af en toe lichte olie aan de draaipunten en de kabels te doen. De kilometeraanwijzerteller is midden in het stuur ingebouwd. De kabel die voor de aandrijving van dit instrument zorgt met het onderste koppelstukje, kan men door middel van een smeernippel op dit laatste geregeld laten smeren. De cranks vervullen bij deze bromfiets 4 verschillende functies: 1) Normaal rijden zoals met een fiets; hiervoor moet de versnellingshandle in 3e versnelling gezet worden en de koppelingshandle ingetrokken. 2) Starten van de motor, de versnellingshandle moet daarvoor op vrij staan. Om de cranks in de goede richting te plaatsen kan men even de koppeling in trekken, waardoor met de voet een verplaatsing mogelijk wordt. Nu kan men de motor starten met een geringe druk op de pedalen. 3) Als men rijdt en men beweegt de pedalen achteruit voelt men direct een remwerking. Door krachtig achteruittrappen kan men zelfs het achterwiel laten slippen. Is de stand echter niet goed afgesteld dan is het mogelijk dat de remhefboom die aan de trapas gemonteerd is tegen de onderzijde van de motor aanslaat. Men moet dan de regelmoer die op de remstang aan de naaf is gemonteerd zover indraaien totdat dit euvel verholpen is. 4) Vanzelfsprekend doen de cranks en pedalen ook dienst als voetsteunen als men rijdt. Bovenaan de rechterkettingkast bevindt zich een witte knop, dit is de benzinekraan. Met de pijl naar de voorkant gericht is de kraan toe, naar beneden gericht is hij open, naar achter gericht is er een kleine reserve. HET RIJDEN Wanneer uw bromfiets afgeleverd wordt is de motor voorzien van de nodige olie. Wanneer dit uit een pompje gedaan wordt is het meestal zuiver omdat er hierin een filter voorzien is. Tankt men echter uit een bus dan is het beter een trechter te gebruiken met een zeef en nog beter hier bovenop een stuk vilt te leggen om eventuele waterdeeltjes ook nog tegen te houden. Hoe zorgvuldiger men hierbij is, hoe minder storingen men te ver wachten heeft. Een druppel water in het benzinemengsel die langzaam naar de carburator afzakt kan veel storingen en ongemak veroorzaken. Andere verontreinigingen zorgen dan weer voor een te arm mengsel, met warm lopen en vroegtijdige slijtage tot gevolg. Dus let wel op: maak ook geen gebruik van gelegeerde of HD-oliën en evenmin van andere speciale oliesoorten. U rijdt dan goedkoper en zeker zo goed. STARTEN Stilstaand starten: Rijdend starten: Schakelen: Terugschakelen: Dit doet men als volgt: Dalen in bergachtig terrein: Rijden als fiets: INRlJDEN Wij raden aan gedurende de eerste 500 km niet harder te rijden dan 30-40 km per uur en geen lange afstanden met dezelfde gasstand af te leggen. Veel beter is dikwijls schakelen, stilleggen en laten afkoelen en dan weer doorrijden. Te traag rijden is niet goed omdat de motor te koud blijft, waardoor men last krijgt van condenswater met eventuele zuurvorming. Let vooral op de mengverhouding van BP Speciaal 2 takt olie met de benzine die I liter olie op 15 liter benzine moet bedragen. RAADGEVINGEN VOOR HET BRANDSTOFVERBRUIK EN DE MENGSMERING Men gebruike uitsluitend benzine van bekende merken. Als olie prijzen wij BP Energol twee-takt olie aan, waarin twee verschillende soorten zijn: 1) BP ENERGOL twee-takt, in normale mengverhouding van 1 liter op 25 liter benzine (bij het inrijden 1 liter op 18 liter benzine); 2) BP ENERGOL twee-takt Speciaal die zelfmengend is, in normale mengverhouding van 1 liter op 20 liter benzine (bij het inrijden 1 liter op 15 liter benzine). Zoals reeds tevoren beschreven speelt de zuiverheid van de benzine en olie een zeer grote rol bij het voorkomen van storingen. Als u zelf in een bus benzine aanschaft, en met de juiste hoeveelheid olie vermengt en bij het ingieten in de tank goed filtert, voorkomt u veel moeilijkheden. Ook het gebruik van speciale oliesoorten raden wij ten sterkste af. Let wel op dat de fabriek geen garantie geeft, als blijkt dat de gebruikte olie niet voldaan heeft. Vermijdt absoluut eerst de benzine in de tank te doen en dan de olie of omgekeerd, als men BP Energol twee takt gebruikt; wel mag men dit doen bij BP Energol Twee-takt Speciaal die zich met een weinig schudden altijd goed vermengt. Lange tijd vermengd blijven van deze olie in de benzine is absoluut niet nadelig, daar eenmaal vermengd, de olie zich niet meer afscheidt. HET SMEREN VAN DE INWENDIGE MOTORONDERDELEN Het versnellingssysteem loopt, tesamen met alle andere motoronderdelen, in een oliebad. Gebruik voor het vullen van de versnellingsbak Energol Transmission E.P. S.A.E. 80. Deze olie is door ons volledig getest en voldoet onder alle omstandigheden, om ook bij de zwaarste belastingen aan verschillende onderdelen geen schade aan te brengen. Wees zeer voorzichtig met andere oliesoorten, er zijn er die op de bronzen bussen invreten. De olieverversing van het versnellingsmechanisme moet gebeuren na de eerste 75 km., dan na 500 km. om vervolgens geregeld bij 2.500 km. afgelaten en ververst te worden. De olieaftapschroef bevindt zich onderaan het carter en heeft een zeskant van 17 mm. De olievulschroef zit bovenaan op het rechtse carterdeel en heeft een zeskant van 22 mm. De niveauschroef is geplaatst vooraan op het carter onder de cilinder, deze moet met een schroevendraaier verwijderd worden. Wanneer men de olie moet verversen is het wel noodzakelijk dit te doen als de motor warm is. De oliestand na ±500 km. controleren door uitdraaien van de niveauschroef. Een gehele cartervulling bevat 500 cc. olie. HET SMEREN VAN DE KETTING De ketting mag natuurlijk niet droog draaien, maar gewoon vet is hier schadelijk. Het beste is hem te smeren met lichte olie. Nog beter is hem van tijd tot tijd te demonteren en te wassen in benzine of petroleum om hem dan, na drenken in lichte olie, weer te monteren. HET SMEREN VAN DE NAVEN, VERENDE VOORVORK EN ACHTERWIELVERING De naven zijn van de fabriek uit met dik kogellagervet gesmeerd en kunnen lange tijd lopen zonder gesmeerd te worden. Bij de scharnierpunten van de achtervering is dit ook zo. Na ± 1500 km. raden wij u aan om bij uw fietsenmaker deze punten opnieuw met goed kogellagervet te laten smeren. De scharnierarmen van de voorvering moeten om de 1500 km. met degelijk waterwerend vet doorgesmeerd worden. ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN DE MOTOR Deze bestaan hoofdzakelijk uit het volgende: Reinigen van de carburator: Reinigen van de luchtfilter: Reinigen van de knalpot en knalpotbuis: Reinigen van de cilinder en cilinderkop: Reinigen van de benzineleiding: Onderhoud van de ontstekingsinrichting en de bongie: Onderhoud van geheel het uitwendige van de motor: UITNEMEN VAN DE WIELEN Voorwiel: Het voorwiel kan gemakkelijk verwijderd worden door de 2 speciale moeren die op de as geschroefd zijn en juist passend in de schommelarmen draaien, los te schroeven. Men moet er nochtans op letten eerst de klemboutjes van deze moeren uit te schroeven. Achterwiel: Door een bijzondere constructie van de naaf kan het achterwiel in een minimum van tijd uitgehaald worden: de as van het achterwiel is immers een steekas. Verwijder eerst de remkabel door het uithalen van de nippel uit het beugeltje van de remhefboom; draai de moer los die kan losgedraaid worden (de andere is immers onveranderlijk vast op de as door een stift die door as en moer steekt) en klop lichtjes op de as tot hij er gemakkelijk uit te trekken is. Nu kan men het wiel verwijderen. ONDERHOUDSCHEMA Inrijperiode: Verdere periode: STORINGEN Bij zorgvuldig naleven van al de aanduidingen die u vindt in de handleiding voor de gebruiker, kunnen bijna geen storingen optreden. Gebeurlijk toch optredende storingen hebben vaak kleine oorzaken, die door een vakman snel kunnen worden gevonden. Wij beschrijven hier enkele storingen die wel eens kunnen voorkomen, met de verrichtingen om ze te verhelpen.
Terug naar Inhoud II. De motor werkt onregelmatig en blijft vaak staan:
Terug naar Inhoud III. De motor slaat in 4-takt:
Terug naar Inhoud
Terug naar Inhoud
Terug naar Inhoud Vl. De motor knalt in de carburateur:
|